Het grondgebied dat binnen onze huidige gemeentegrenzen ligt was reeds zeer vroeg bewoond omdat het terrein iets hoger gelegen was dan de naburige polderstreek (cfr. Hoog-boom en Hoghe-scote).

Wijken

Onze gemeente bestaat uit verschillende wijken: Kapellen-centrum, Putte, Kapellenbos, Hoogboom en Zilverenhoek. De eerste geschreven documenten over onze leefgemeenschap verschenen relatief kort na elkaar: Hobonia (Hoogboom) in 1267, Hoghescote (centrum) in 1277, en Ertbrand (Putte) eveneens in 1277. De benaming Zilverenhoek vinden wij in 1844 voor het eerst vermeld op een kadasterplan. De geschiedenis van Kapellenbos is zeer recent begonnen. De NV Domeinen Kapellenbos werd slechts op het einde van de 19de eeuw opgericht. Voordien bestond deze wijk alleen uit bossen en heide en was ze praktisch onbewoond.

Kapellen-centrum en Hoogboom behoorden tijdens de middeleeuwen tot de heerlijkheid Ekeren, die afhing van de heren van Breda. Zij waren op hun beurt vazal of leenman van de hertog van Brabant. De heerlijkheid Ekeren werd bestuurd door een schout, bijgestaan door onder meer zeven schepenen van Kapellen en zeven schepenen van Hoogboom. Het plaatselijke dorpsleven werd geregeld door het keurboek, d.w.z het strafwetboek en het politiereglement van de gemeente. De oudste dorpskeuren, 52 artikelen lang, dagtekenen uit 1534. In 1548 werden hieraan nog 17 artikelen toegevoegd.

Door verschillende huwelijken en erfenissen kwam het grondgebied van Kapellen-centrum en Hoogboom achtereenvolgens in het bezit van de heren van Gavere-Liedekerke (1287), van Wezemael (1325), van Boutersem (1389), van ridder van Maelstede (15de eeuw), de heer van Lalaing (1518) en de heer van Salm (1709).

De wijk Putte was achtereenvolgens in het bezit van de heer van Attenhoven (1248), van Breda (1275), van Gavere-Liedekerke (1287), van Aarschot (1302), van Bergen op Zoom (14de eeuw) en van Bailleul (16de eeuw). Het was pas onder het bewind van de heren van Salm-Salm in 1714 dat de ganse heerlijkheid Ekeren in het bezit kwam van één familie. De heer van Salm-Salm was ook graaf van Hoogstraten en bekwam in 1740 de rang van Hertog van Hoogstraten en Prins van het H. Roomse Rijk.

Kerkelijke en wereldlijke macht

In tegenstelling tot de vele elkaar opvolgende machthouders van de wereldlijke macht, kende de geestelijke macht een duurzame continuïteit. In 1277 werden al de rechten van de parochie van Sint-Jacob in den Hoghescote overgedragen aan de abdij van Sint-Bernaarts, in zoverre dat zelfs vanaf 1412 de abt van de abdij ook de pastoor van de Sint-Jacobusparochie was. Hij kon zich evenwel laten vervangen door één van zijn paters. De parochie was dan een reguliere beneficie. Deze toestand bleef voortduren tot aan de Franse Revolutie.

Het grondgebied van Hoogboom was vóór de Franse Revolutie op kerkelijk gebied volledig afhankelijk van de kerk van Ekeren. De belangrijkste gebeurtenissen die onze gemeente beroerden voor de Franse Revolutie van 1789 zijn samen te vatten in enkele paragrafen. In 1256 was er voor het eerst sprake van het bestaan van een kapel, toegewijd aan Sint-Jacobus de Meerdere, afhangende van de kerk van Sint-Lambertus van Ekeren. Tijdens de periode 1583-1585 had onze gemeente fel te lijden onder het beleg van Antwerpen door de Spanjaarden.

De kerk, de pastorij en de school werden afgebrand, negentig procent van de huizen werden vernield en de inwoners van onze gemeente sloegen op de vlucht. Het was pas vanaf 1608, mede ten gevolge van het Twaalfjarig Bestand (1609-1621), dat er stilaan een heropbloei kwam in onze gemeente. Na afloop van dit vredesbestand werden de vijandelijkheden tussen de Spanjaarden en de Noordelijke Nederlanden hervat en verslechterde de situatie zeer snel. In 1623 werd de bloeiperiode brutaal afgebroken toen de pest een vijfde van de bevolking uitroeide.

Grenzen

Het zou duren tot na de vrede van Munster, die in 1648 de definitieve grenzen tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden vastlegde, dat Kapellen een nieuwe periode van bloei kende. In 1674 werd de kerk heropgebouwd. In Putte werd in 1695 een school opgestart.

De handel in Kapellen werd gestimuleerd door de aanleg van de kasseiweg van Merksem naar Kapellen in 1759. In de financiering van dit grote werk werd voorzien door de bareelrechten en door leningen bij de verschillende kasteelheren. Tijdens het bewind van Maria Theresia (1740-1780) werd begonnen met de ontginning van de heidevelden. In de wijk Hoogboom werd in 1782 een zijdefabriek opgericht. Zij verschafte werk aan ongeveer 40 mensen. Deze nijverheid werd pas in 1900 opgedoekt. In 1827 werd het gehucht Putte samen met de wijken Essenhout en Den Hoorn van Hoevenen overgeheveld naar Kapellen.

Dienstverlening

Na de Omwenteling van 1830 kwam een periode van rust voor Kapellen en werd begonnen met de uitbouw van een moderne dienstverlening voor de bevolking. In 1831 werd de commissie voor gezondheid opgericht (nu het sociaal huis). Vanaf 1836 werd er een diligencedienst tot stand gebracht tussen Antwerpen, Kapellen en Bergen op Zoom.

In datzelfde jaar bracht koning Leopold I een bezoek aan onze gemeente. In 1853 werd met de aanleg van de spoorlijn Antwerpen-Rotterdam begonnen, zodat in 1854 de eerste stoomtrein door onze gemeente reed. Ook op economisch vlak vonden verschillende veranderingen plaats. Vlas en tabak moesten plaatsmaken voor aardappelen en koolzaad. De steenfabrieken van Van den Bergh, Biart en Philips sloten hun deuren door de concurrentie met de Kempische steenbakkerijen. De leerlooierijen van Van Bogaert, Vouwé en Maes konden nog enkele jaren hun uitbating verderzetten, om daarna ook definitief te verdwijnen.

Eeuwenlang waren onze landbouwers aangewezen op de molen van het Witven in Hoevenen, totdat in 1811 op de Hoevensebaan een windmolen werd gebouwd. Dit monument werd in 1908 gesloopt. Ook Putte bezat een eigen windmolen, die in 1914 eveneens werd afgebroken. De molen van de wijk Zilverenhoek heeft slechts enkele jaren dienst gedaan en werd in het begin van vorige eeuw afgebroken. Het onderwijs heeft steeds een belangrijke rol gespeeld in onze gemeente. In 1854 werd een eerste gemeentelijke meisjesschool opgericht, in 1879 een vrije meisjesschool en in 1878 een nieuwe jongensschool aan de Hoevensebaan.

Ook het gehucht Putte verstrekte degelijk onderricht aan de jeugd. Reeds in 1695 was er een school. In Hoogboom werd in 1866 een gemengde gemeenteschool opgericht. Jongens en meisjes waren welkom in dezelfde school. In 1871 werd onder impuls van baron Osy de Zegwaert eerst een kerk en in 1878 een meisjesschool gebouwd.

WO I

Aan de jarenlange voorspoed kwam plotseling een einde. In de nacht van 4 augustus 1914 werd de noodklok geluid... De Eerste Wereldoorlog was begonnen. Tijdens de nacht van 8 op 9 oktober viel Antwerpen en de volgende morgen reden de Duitsers Kapellen binnen. Handel en industrie vielen stil, werklozen moesten worden ondersteund en door de vele opeisingen had de bevolking een gebrek aan zowat alles. Putte werd van het centrum afgesneden door een elektrische draadversperring. Eind 1914 raasde de Spaanse griep door de gemeente. Vele inwoners stierven.

Na de Eerste Wereldoorlog kende onze gemeente een korte heropbloei door de uitbouw van de haven van Antwerpen.

WO II

De crisis in 1930 sloeg echter ongenadig toe en enkele jaren later werd ons land opnieuw door oorlogsellende overrompeld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het grondgebied van Hoogboom en Zilverenhoek een tijdlang bij Kapellen gevoegd. De namen van de gesneuvelden van beide wereldoorlogen werden gebeiteld in het monument der gesneuvelden, een kunstwerk van de Mechelaar Theo Blickx. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Kapellen het uitzicht van een grote groene randgemeente van de metropool Antwerpen. Het grondgebied van Hoogboom en Zilverenhoek werd vanaf 1 januari 1983 definitief bij Kapellen gevoegd.

Met dank aan Roger Balbaert van Heemkring Hoghescote